Goud alleen is geen ideaal betaalmiddel in crisissituaties
Goud wordt vaak genoemd als dé oplossing voor betalingen tijdens crisissituaties. Het edelmetaal geniet historisch vertrouwen en heeft duizenden jaren gefungeerd als waardedrager. Bovendien stijgt de waarde fors tijdens (economische) crisissen. Toch kampt goud als praktisch betaalmiddel met aanzienlijke obstakels.
Tijdens een crisis is het lastig om je goud te gebruiken, omdat het daarvoor eigenlijk veel te waardevol is, zo stellen financiële experts. Deze waarschuwing raakt de kern van het probleem: goud is simpelweg te kostbaar voor alledaagse transacties. Met enkel goud wordt het erg moeilijk om pakweg een brood of een kilo appels te kopen.
Het denominatieprobleem: te waardevol voor kleine aankopen
De grootste praktische uitdaging ligt in de waarde-eenheid van goud. De actuele prijs is meer dan 90 euro per gram, wat veel te hoog is voor dagelijkse aankopen zoals voedsel en brandstof. Een brood kopen met goud zou betekenen dat je overwegende waarde verliest of afhankelijk bent van iemand die wisselgeld in andere vormen kan geven.
Een gouden munt vertegenwoordigde namelijk een klein kapitaal. Een dukaat van 3,5 gram, bijvoorbeeld, vertegenwoordigde in de Middeleeuwen zeker twee doorsnee weeklonen. Dit historische precedent toont aan dat goud altijd al te waardevol was voor alledaagse betalingen.
Concrete voorbeelden uit recente crisissituaties
In Venezuela, waar hyperinflatie de bolivar vernietigde, zien we het denominatieprobleem in de praktijk. Op sommige plaatsen in Venezuela staan de prijzen van goederen niet alleen in de plaatselijke munt bolivar of dollar genoteerd, maar ook in gram goud. Echter, zelfs daar blijkt het gebruik problematisch omdat je moeilijk wisselgeld kunt geven bij kleine aankopen.
De Duitse hyperinflatie van 1923 illustreert dit probleem perfect. Terwijl een brood uiteindelijk 201 miljard mark kostte, werden gouden 20 mark-munten zo waardevol dat niemand ze nog wilde uitgeven voor dagelijkse boodschappen. De gouden 20 Mark munten werden breed gebruikt in het dagelijkse handelsverkeer en dienden als een waardevol betaalmiddel voor zowel grote als kleine transacties – maar dit was vóór de hyperinflatie, toen de mark nog stabiel was.
Zilver als traditioneel alternatief
Historisch werd dit probleem opgelost door zilver te gebruiken voor kleinere betalingen. Zilver bleef voor alledaagse transacties tot in de 19e eeuw het meest gebruikte muntmetaal. Zilver biedt immers betere denominaties voor dagelijkse transacties.
De kleine man kreeg vroeger dus zelden iets anders dan zilveren of koperen munten in handen. Gouden munten waren het betaalmiddel van de rijken en de kooplieden. Deze historische scheiding tussen goud voor kapitaaltransacties en zilver voor dagelijkse handel toont waarom goud fundamenteel ongeschikt is voor kleinschalige betalingen.
hoe goud feitelijk werd gebruikt in crisissituaties
De Duitse hyperinflatie (1921-1923): goud als kluis, niet als betaalmiddel
De Weimar Republiek biedt een fascinerend voorbeeld van hoe goud zich gedraagt tijdens extreme monetaire instabiliteit. Toen de Duitse mark instortte en een brood uiteindelijk 201.000.000.000 mark kostte, hoopten velen dat goud redding zou brengen.
In werkelijkheid gebeurde het tegenovergestelde. Goud speelde een cruciale rol als een toevluchtsoord voor vermogen en behoud van waarde voor degenen die devaluatie van de mark wilden vermijden. Maar mensen gebruikten het nauwelijks voor dagelijkse transacties. In plaats daarvan stopten zij muntgeld, vanaf toen officieus de goudmark genoemd, steeds schaarser thuis in de spreekwoordelijke sok.
De Duitse regering moest uiteindelijk noodgeld introduceren – lokale papierbiljetten, zinkenmunten en zelfs zakelijke bonnen – om het dagelijkse betalingsverkeer draaiende te houden. Goud was te kostbaar en te schaars om praktisch te gebruiken.
Venezuela’s moderne experiment: goud als maatstaf, niet als munt
Venezuela’s huidige crisis toont hoe goud terugkeert in extreme omstandigheden, maar ook welke praktische grenzen er zijn. Gezinnen haalden de gouden verzamelmunten van onder grootmoeders matras boven om ermee te betalen, maar alleen voor grote aankopen.
President Maduro lanceerde zelfs een officieel goudspaarplan waarin Venezolanen goudcertificaten kunnen kopen van 1,5 en 2,5 gram. Zijn uitspraak was veelzeggend: “Goud is een veilige belegging. Goud zal altijd goud blijven. De tijd zal verstrijken maar goud zal goud blijven.” Echter, dit systeem werkt via certificaten – niet via directe goudbetalingen voor dagelijkse boodschappen. Van fysiek goudbezit is er dus niet echt sprake.
Tweede Wereldoorlog: oorlogsgeld in plaats van goud
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen monetaire systemen instortten, verwachtte men dat goud zijn historische rol als betaalmiddel zou hervatten. In plaats daarvan ontstonden overal alternatieve systemen. Duitse bankbiljetten en munten werden wettig betaalmiddel en Nederland maakte nu, evenals weer België, kennis met het zinken oorlogsgeld.
Alle andere munten moesten worden ingeleverd waarbij een uitzondering werd gemaakt voor numismatische verzamelingen. Dit toont aan dat zelfs tijdens extreme crisissituaties overheden goud niet gebruiken voor dagelijkse betalingen, maar eerder confisqueren of oppotten.
Verificatie en vertrouwen: het herkenningsprobleem
Een tweede groot obstakel is verificatie. In een crisissituatie moet de ontvangende partij kunnen vaststellen dat het aangeboden goud echt is. Dit vereist specifieke kennis of apparatuur die niet altijd beschikbaar is. Vervalste goudproducten of goudlegering van lage kwaliteit kunnen moeilijk te onderscheiden zijn van puur goud.
Dit probleem werd pijnlijk duidelijk tijdens de chaos in post-communistische landen. In de vroege jaren ’90 in Oost-Europa circuleerden massaal namaak goudmunten, waardoor veel mensen hun vertrouwen in goud als betaalmiddel verloren.
Bovendien hebben verschillende goudproducten verschillende zuiverheden – van 14 karaat tot 24 karaat. Het berekenen van de werkelijke waarde vereist niet alleen kennis van de goudprijs, maar ook van het exacte karaatgehalte. Ik kan me voorstellen hoe dit zou leiden tot eindeloze discussies tussen kopers en verkopers tijdens stressvolle momenten.
Het Nazi-goud dilemma
De Tweede Wereldoorlog illustreert een ander verificatieprobleem. Nazi-Duitsland gebruikte goud dat van minderheden werd geplunderd om zijn oorlogsinspanningen te financieren. Zelfs de gouden kiezen werden uit de monden van de lijken in de gaskamers getrokken. Dit “bloedgoud” circuleerde jarenlang in het financiële systeem, wat toont hoe moeilijk de herkomst van goud te verifiëren is.
Gebrek aan wisselkoers-consensus
Fluctuerende goudprijzen
Goudprijzen fluctueren dagelijks. Zonder toegang tot real-time koersinformatie wordt het bepalen van een eerlijke wisselkoers tussen goud en goederen een gissing. Dit creëert mogelijkheden voor uitbuiting en disputes tussen kopers en verkopers.
In Venezuela zagen we dit probleem concreet: prijzen werden wel in goud genoteerd, maar kopers en verkopers hadden vaak verschillende opvattingen over de actuele waarde. Dit leidde tot conflicten en wantrouwen.
Geen gestandaardiseerde “wisselkoers”
Anders dan in het verleden, toen gouddekking door overheden een vaste koers garandeerde, bestaat er nu geen centrale autoriteit die wisselkoersen tussen goud en goederen vaststelt tijdens crisissituaties.
De rol van vertrouwen en acceptatie
Veel hangt natuurlijk af of winkeliers, bedrijven en burgers fysiek goud algemeen aanvaarden als betaalmiddel. Uit historische voorbeelden blijkt dat dit acceptance probleem cruciaal is. Tijdens de Russische sancties na 2022 namen sommige handelaren goud aan, maar de meeste prefereerden nog altijd harde valuta zoals dollars of euro’s.
Waarom centrale banken goud houden maar niet uitgeven
Een interessant feit is dat landen als Italië, Spanje en zelfs Griekenland tijdens de Europese schuldencrisis geen gram goud hebben verkocht. De enige landen die momenteel goud verkopen zijn landen die volledig door hun valutareserves heen zijn en dus geen andere optie hebben dan goud in de verkoop te doen (bijvoorbeeld Venezuela).
Dit gedrag toont het fundamentele verschil tussen goud als waardereserve en goud als betaalmiddel. Centrale banken beschouwen goud als een appeltje voor de dorst, niet als circulatiemedium voor burgers. Het Duitse voorbeeld uit de jaren ’20 bevestigt dit: toen de Reichsbank werd heropgericht, keerde men terug naar papiervaluta (de Rentenmark) in plaats van goudmunten uit te geven.
Praktische alternatieven voor crisissituaties
Lessen uit historische crisissituaties
Elke grote monetaire crisis in de geschiedenis toont hetzelfde patroon: goud wordt opgepot, niet uitgegeven. Duitse burgers in 1923, Venezolanen in 2018, en Russen in 2022 handelden allemaal identiek – ze bewaarden hun goud voor noodsituaties maar gebruikten alternatieve betaalmiddelen voor dagelijkse transacties.
Contant geld blijft koning
Om die reden is het belangrijk om naast goud ook genoeg liquide middelen te hebben om door een crisis heen te komen. Denk bijvoorbeeld aan contant geld, vreemde valuta, zilver en eventueel ook goederen die relatief makkelijk geruild kunnen worden.
Contant geld behoudt vaak zijn functionaliteit, zelfs wanneer elektronische betalingssystemen uitvallen. Voor kortere crisissituaties vormt cash het meest praktische betaalmiddel.
Noodgeld en lokale systemen
De geschiedenis leert ons dat tijdens crisissituaties vaak creatieve lokale oplossingen ontstaan. In de Duitse hyperinflatie ontstonden noodmunten van zink, lokale bonnen van bedrijven en gemeentegeld. Noodgeld was tijdens de oorlogscrisis een alternatief betaalmiddel om het betalingsverkeer op gang te houden.
Deze lokale systemen werkten beter dan goud omdat ze:
- Kleine denominaties hadden voor dagelijkse aankopen
- Lokaal vertrouwd en geaccepteerd waren
- Geen verificatieproblemen veroorzaakten
- Flexibel aan lokale behoeften aangepast konden worden
In Venezuela zagen we moderne varianten hiervan ontstaan – van internetgeld tot ruilhandel via sociale media. Opvallend is dat deze systemen systematisch beter functioneren dan pogingen om goud te gebruiken.
Kleinschalige waardeopslag
Voor degenen die toch edelmetaal willen gebruiken, zijn kleinere zilver- of goudproducten praktischer:
Geschikte opties:
- Zilveren munten van 1 troy ounce (31,1 gram)
- Kleine goudbaren van 1 gram
- Oude zilveren munten (Nederlandse guldens, Duitse marken)
Minder geschikte opties:
- Grote goudstaven
- Sieraden (moeilijk te waarderen)
- Goudmunten boven 1/10 troy ounce
De confiscatie-dreiging: Roosevelt’s precedent
Een vaak onderschat risico is confiscatie door overheden. In 1933 verbood president Roosevelt privé-goudbezit in de Verenigde Staten via de Gold Reserve Act. Duitse burgers moesten tijdens beide wereldoorlogen hun goudmunten inleveren. Wat als overheden in crisissituaties opnieuw besluiten om goud te confisqueren?
Onze ministers zullen uiteraard alleen in uiterste nood gebruik maken van dergelijke wetten. Maar hoe zullen overheden reageren als het vertrouwen in het goud almaar toeneemt ten koste van het vertrouwen in papiergeld? Dit historische precedent maakt goud als crisissituatie-voorbereiding riskanter dan vaak wordt erkend.
De psychologische factor
Waarom mensen goud oppotten in plaats van uitgeven
Waarom mensen goud oppotten in plaats van uitgeven
Mocht er weer een grote monetaire crisis komen, dan zullen mensen hun goud juist zoveel mogelijk opbergen en eerst papiergeld of ruilhandel toepassen voor het dagelijkse betalingsverkeer. Dit gedrag is logisch: in onzekere tijden houden mensen hun meest waardevolle bezittingen vast.
Deze psychologische realiteit werd bevestigd in elke historische crisis. Zelfs vandaag zien we dit patroon in Venezuela en Turkije – goud wordt gezien als het laatste redmiddel, niet als het eerste betaalmiddel. Deze instinctieve reactie maakt goud fundamenteel ongeschikt voor reguliere transacties tijdens crisissituaties.
Het vertrouwensparadox
Ironisch genoeg ondergraaft het success van goud als waardereserve zijn bruikbaarheid als betaalmiddel. Hoe meer mensen geloven in de waarde van goud, hoe minder geneigd ze zijn om het uit te geven. Dit creëert een deflatiespiraal waarbij goud te kostbaar wordt om praktisch te gebruiken – exact wat er gebeurde in de Duitse hyperinflatie.
Geassocieerde kosten
Het gebruik van goud voor betalingen brengt hidden costs met zich mee: transport, beveiliging, verificatie en mogelijke verliezen door diefstal. Deze factoren maken goud onpraktisch voor frequente transacties.
Wanneer goud wél nuttig kan zijn
Ondanks alle praktische beperkingen heeft goud nog steeds waarde in crisissituaties, maar dan vooral als:
- Langetermijn waardeopslag: Voor het bewaren van koopkracht tijdens en na crisissituaties
- Grote betalingen: Voor zeldzame, hoogwaardige transacties zoals vastgoed of voertuigen
- Internationale handel: Voor transacties tussen verschillende valutagebieden
- Herstelperiode: Na een crisis, voor omwisseling naar de dan geldende munteenheid
Conclusie
Hoewel goud een bewezen waardedrager is, maken praktische obstakels het ongeschikt als dagelijks betaalmiddel in crisissituaties. De combinatie van te hoge denominaties, verificatieproblemen en gebrek aan gestandaardiseerde wisselkoersen beperkt de bruikbaarheid sterk.
Historische voorbeelden van de Duitse hyperinflatie tot de huidige crisis in Venezuela tonen consistent hetzelfde patroon: goud dient als waardeopslag, maar alternative betalingssystemen ontstaan spontaan voor dagelijkse transacties. Zelfs in de meest extreme monetaire chaos prefereren mensen lokale bonnen, noodgeld, ruilhandel en harde valuta boven goud voor hun dagelijkse behoeften.
Voor echte zelfredzaamheid is diversificatie in betaalmiddelen essentieel. Een veelzijdige aanpak met contant geld, kleinschalige edelmetalen en ruilbare goederen biedt meer praktische zekerheid dan uitsluitend vertrouwen op goud. Wie goud wil gebruiken in crisissituaties moet vooral denken aan waardebehoud over langere periode, niet aan dagelijkse boodschappen.
De les uit de geschiedenis is duidelijk: goud blijft van nature altijd de ultieme vorm van geld, dat vluchtelingen en burgers van ‘failed states’ met hyperinflatie een uitweg heeft gegeven om te overleven – maar dan als reserve, niet als dagelijks betaalmiddel.